[ENG]
Art generates freedom. It is the artist who is capable of venturing out of society, who takes the risk and leaps into the unknown world of the subconscious. The artist does something another would never do: he creates an object in which he brings together the most special, rare and valuable desires, frustrations, emotions and thoughts. Then he slowly transfers it back to the world. Art is also more than this interpersonal and cultural communication. Art moves on the waves of constant regenerative processes: the artist creates his own world — a microcosm in the macrocosm. He even tries over and over to surpass himself herein. This struggle escalates into a series of works, forming an entire oeuvre.
The stories and messages that seep in from the outside world, function as direct artistic stimuli for Leen Van Tichelen. She narrows this information to a personal story, which she then decomposes, by her own abstract codes. An outside world that is loaded with often negative messages and images requires an aesthetic catharsis. Van Tichelen’s pieces want to bring back something beautiful into the world.
Leen Van Tichelen’s oeuvre balances on two extremes: on the one hand there are the drawings and paintings in dark ink shades, on the other hand the lighter colors, the silver and the installations that seem to (almost) leave the wall and occupy the surrounding space. The artist chooses delicate elements: paper, textiles, wood. A kind of noble craft lies in these materials that were produced by nature but have been processed by man. The uninhibited combination of paper chips, head pins, thread and pieces of cloth results in surprising shapes and structures. Both the works on paper — sometimes framed, at other times attached directly to the wall — as well as the sculptural installations appear organically, almost as animate beings or objects that spread their wings and live their own lives.
The artist explores structures and patterns, which she creates herself or just ends up finding, isolating or copying. Often, even the floor of her studio — full of accidental splashes and scratches — is recycled into new works. Van Tichelen relates in a similar way to the exhibition space as she does to her studio. Via in situ interventions she engages in a direct dialogue with the possibilities and limitations of the space. The objects are therefore often minimal and modest, but frequently reach from the floor to the ceiling as well.
The artistic practice of Leen Van Tichelen is powered by a playful pleasure. The search overlaps the creation. “It just comes out of my body,” the artist would say, but she prefers demonstrating it. The formal experiments develop in series, a diligent play of adding and stacking. Van Tichelen continues until she has tested all possibilities. Van Tichelen’s oeuvre unfolds as a bobbin, a spool of undiscovered escapades and adventures.
[NL]
Kunst genereert vrijheid. Het is de kunstenaar die buiten de maatschappij kan en durft treden, die risico’s neemt en de sprong waagt naar een onbekende en onderbewuste dimensie. De kunstenaar doet iets dat een ander nooit zou doen: hij creëert een voorwerp waarin hij de meest bijzondere, vreemde en waardevolle verlangens, frustraties, emoties en gedachten samenbalt. Vervolgens brengt hij dit langzaam terug binnen in de wereld. Kunst is echter ook meer dan dit intermenselijk en cultureel communiceren. Kunst beweegt op de golven van constante, regeneratieve wordingsprocessen: de kunstenaar creëert een geheel eigen wereld — een microkosmos in de macrokosmos. Hij tracht zichzelf hierin ook keer op keer te overtreffen. In het beste geval escaleert dit in een aaneenschakeling van werken tot een oeuvre.
De verhalen en berichten die uit de buitenwereld binnensijpelen, fungeren voor Leen Van Tichelen als directe artistieke prikkels. Hieruit filtert ze een persoonlijk verhaal dat ze vervolgens ontleedt volgens haar eigen abstracte codes. Een buitenwereld die overladen is met al te vaak negatieve berichten en beelden vraagt om een catharsis, een esthetische loutering. Via haar werk wil Van Tichelen iets moois teruggeven aan de wereld.
Leen Van Tichelens oeuvre balanceert op twee uitersten: enerzijds zijn er de tekeningen en schilderijen in donkere inkttinten, anderzijds de lichtere kleuren, het zilver en de installaties die de muur (bijna) verlaten en de ruimte innemen. De kunstenaar gaat aan de slag met delicate bouwstenen: papier, textiel, hout. Een soort nobele ambacht schuilt in deze materialen, die door de natuur geproduceerd maar door de mens bewerkt zijn. De onbevangen combinatie van snippers, kopspelden, garen en lappen stof leidt tot verrassende vormen en structuren. Zowel de werken op papier — soms ingekaderd, soms rechtstreeks op de muur bevestigd — als de sculpturale installaties verschijnen op organische wijze in de ruimte, haast als wezens of bezielde voorwerpen die hun papieren vleugels uitslaan en een eigen leven leiden.
De kunstenaar gaat op zoek naar structuren en patronen die ze zelf schept of gewoon vindt, isoleert of kopieert. Vaak wordt zelfs de vloer van haar atelier — vol toevallige spetters en krassen — deel van haar werk, en recycleert ze er stukken van in nieuwe werken. Van Tichelen verhoudt zich op dezelfde manier tot de tentoonstellingsruimte als tot haar atelier. Via in situ ingrepen gaat ze een directe dialoog aan met de mogelijkheden en beperkingen van de ruimte, waardoor de objecten soms minimaal en bescheiden zijn, maar vaak ook van de vloer tot aan het plafond reiken.
De artistieke praktijk van Leen Van Tichelen wordt aangedreven door een speels genoegen. Het zoeken staat gelijk aan het maken. “Het komt gewoon uit mijn lijf,” zou de kunstenaar je zeggen, maar ze toont het je liever. De vormelijke experimenten komen tot stand in reeksen, een naarstig spel van toevoegen en stapelen. Van Tichelen gaat door tot ze alle mogelijkheden heeft uitgetest. Op die manier ontspint Van Tichelens oeuvre zich zowaar als een bobijn, een klos vol onontdekte uitspattingen en avonturen.