Leen Van Tichelen

Letter : to Leen Van Tichelen

2023
ENG / NL
READ ↓

[ENG]

I still haven’t found the time to mount your litt­le sculp­tu­re cona­ti­ve’ on the wall. Although you have given me a metal plinth to screw to the wall. It’s still sit­ting here on this cup­board. Every day I walk past it seve­r­al times, I look at it, and walk on again. Or it also hap­pens that I retra­ce my steps, to take a clo­ser look. That pin unsett­les me eve­ry time, some­thing bet­ween voo­doo and acu­punc­tu­re. I often won­der why I am so fas­ci­na­ted by this thing. Yes, a thing, it’s good to refer to a sculp­tu­re as a thing some­ti­mes. It is pro­ba­bly the sim­pli­ci­ty, or bet­ter yet, the effi­ci­en­cy of this litt­le work. Two forms cast in con­cre­te lean against each other with their under­si­des, held together by a wide transpa­rent tape. Where the forms touch, they dis­con­nect from the surfa­ce on which they rest, the­re is a bre­ath of spa­ce bene­ath the two forms. The two forms mir­ror each other, a con­cre­te echo sepa­ra­ted by a wafer-thin lay­er of foam, a Rorschach in con­cre­te. Up clo­se, you can see cavi­ties in the cast con­cre­te, as if beet­les had made their way into the hard mate­ri­al. I could dig even dee­per, des­cend even fur­ther into what this work gives me. The work see­ms like a refu­ge. But let me con­clu­de by descri­bing it as the end result of a series of acti­ons, deci­si­ons made con­scious­ly or int­ui­ti­ve­ly by Leen Van Tichelen. Concrete, adhe­si­ve tape, foam and a pin have, in some order, led to cona­ti­ve’. I just read on the inter­net that cona­ti­ve is the desig­na­ti­on of what one wants, intends or is incli­ned to do in rela­ti­on to a cer­tain object.’ In line with the mea­ning of the Latin verb cona­re’, also mea­ning to take a run-up’.’ In my expe­rien­ce of the work, I too took a run-up, a dif­fe­rent run-up admit­ted­ly than Leen Van Tichelen took to arri­ve at the work, but wal­king a simi­lar­ly win­ding path. For me, the work cona­ti­ve’ encom­pas­ses a lot of aspects of Leen Van Tichelen’s oeu­vre. It is a searching wit­hout fin­ding, it is orde­ring, appre­ci­a­ting, arti­cu­la­ting, out­li­ning, explo­ring, doing, living, expe­rien­cing,.… Whether it is work on paper, or sculp­tu­res or instal­la­ti­ons, in my opi­ni­on, the main mate­ri­al that Leen Van Tichelen employs is coin­ci­den­ce, and mana­ging to embra­ce coin­ci­den­ce into some­thing that pro­du­ces stil­led forms of beau­ty. Leen Van Tichelen’s oeu­vre is like a second skin. All the works add up to a body, a cor­pus of forms and ima­ges in which the artis­t’s acti­ons are tan­gi­ble and pal­pa­ble. The artist often uses plas­tic boxes as moulds for the con­cre­te forms. Those banal plas­tic, often rib­bed boxes are used to pre­ser­ve some­thing, to hold some­thing, even if only tem­po­ra­ri­ly. With Leen Van Tichelen, their fleeting­ness and bana­li­ty are used to cele­bra­te spa­ce and time, tho­se two things that form a foun­da­ti­on for ena­bling life in itself, and life with others. Leen Van Tichelen stacks, leans, repe­ats, moves,.… to take away the kno­wing from what we think we know. 

Philippe Van Cauteren, Beaufai 14 juli 2023

© Philippe Van Cauteren, translation Tineke De Meyer

[NL]

Ik heb nog altijd niet de tijd gevon­den om jouw klei­ne sculp­tuur cona­ti­ve’ aan de wand te beves­ti­gen. Nochtans had je me een meta­len plint mee­ge­ge­ven om aan de muur te schroe­ven. Het staat hier nog steeds op een kast. Elke dag loop ik er meer­maals langs, ik kijk er naar, en loop weer ver­der. Of het gebeurt ook dat ik op mijn stap­pen terug­kom, om nog eens beter te kij­ken. Die speld ver­ont­rust me elke keer, iets tus­sen voo­doo en acu­punc­tuur. Ik vraag me vaak af waar­om ik zo gefas­ci­neerd ben door dit ding. Jawel, een ding, het is goed om een sculp­tuur soms ook eens als ding te benoe­men. Het is waar­schijn­lijk de een­voud, of beter nog, de effi­ci­ën­tie van dit klei­ne werk. Twee in beton gego­ten vor­men leu­nen met de onder­kant tegen elkaar, samen­ge­hou­den door een bre­de trans­pa­ran­te plak­band. Waar de vor­men elkaar raken komen ze los van het opper­vlak waar­op ze rus­ten, er is een zucht ruim­te onder de twee vor­men. De twee vor­men zijn elkaars spie­gel, een con­cre­te echo van elkaar geschei­den door een flin­ter­dun laag­je foam, een Rorschach in beton. Van dicht­bij zie je hol­tes in het gego­ten beton, als­of kevers zich gan­gen gemaakt heb­ben in het har­de mate­ri­aal. Ik zou nog die­per kun­nen gra­ven, nog ver­der kun­nen afda­len in wat dit werk me geeft. Het werk lijkt wel een schuil­plaats. Maar laat het me afron­dend omschrij­ven als het eind­ge­volg van een reeks han­de­lin­gen, bewust of intu­ï­tief geno­men beslis­sin­gen van Leen Van Tichelen. Beton, plak­band, foam en een speld heb­ben in een bepaal­de volg­or­de geleid tot cona­ti­ve’. Ik lees net op het inter­net dat cona­tief de aan­dui­ding is van het­geen men wil, van plan is of waar­toe men geneigd is met betrek­king tot enig object. In over­een­stem­ming met de bete­ke­nis van het Latijnse werk­woord cona­re, dat ook een aan­loop nemen’ bete­kent.’ In mijn bele­ving van het werk heb ook ik een aan­loop geno­men, een ande­re aan­loop wel­is­waar dan Leen Van Tichelen om tot het werk te komen, maar wan­de­lend op een gelijk­aar­dig kron­ke­lend pad. Voor mij omvat het werk cona­ti­ve’ veel aspec­ten van het oeu­vre van Leen Van Tichelen. Het is een zoe­ken zon­der te vin­den, het is orde­nen, waar­de­ren, arti­cu­le­ren, uit­zet­ten, ver­ken­nen, doen, leven, bele­ven,…. Of het nu om werk op papier gaat, of het om sculp­tu­ren of instal­la­ties gaat, het belang­rijk­ste mate­ri­aal dat Leen Van Tichelen in mijn aan­voe­len han­teert is toe­val, en het toe­val weten te omar­men tot iets wat ver­stil­de vor­men van schoon­heid ople­vert. Het oeu­vre van Leen Van Tichelen is als een twee­de huid. Alle wer­ken opge­teld is het een lichaam, een cor­pus van vor­men en beel­den waar­in de han­de­ling van de kun­ste­naar voel­baar en tast­baar is. Vaak gebruikt de kun­ste­naar plas­tic doos­jes als mal voor de beton­nen vor­men. Die bana­le plas­tic vaak gerib­bel­de doos­jes zijn er om iets te bewa­ren, om iets vast te hou­den, al was het tij­de­lijk. Bij Leen Van Tichelen wordt de vluch­tig­heid en bana­li­teit ervan gebruikt om ruim­te en tijd te vie­ren, die twee din­gen die een basis zijn om leven op zich­zelf, en leven met de ander moge­lijk te maken. Leen Van Tichelen sta­pelt, leunt, her­haalt, beweegt,…. om dat wat we den­ken te ken­nen van weten te ontdoen. 

Philippe Van Cauteren, Beaufai 14 juli 2023

© Philippe Van Cauteren