[ENG]
There is hardly any trace of the church chair. Ik was sawn into pieces, which were poured into layers of concrete. Encased in a pillar, robust, rough and hard — like the ascetic life that the Church held up to its followers as an ideal. The title, according to art historian Petja Gekiere, is a reference to “the hypocrite, the hypocrite who makes us believe that he believes. He perseveres so hard that he transforms into a column and thus becomes part of the architecture, he becomes a pillar of the whole. Biting into the stone, the pillar biter himself is petrified. Forever imprisoned and deprived of the earthly existence to which the green pigment refers. A lesson in humility.”
[NL]
Van de kerkstoel is nauwelijks nog een spoor te bekennen. Hij werd in stukken gezaagd, die in lagen beton zijn gegoten. Ingekapseld in een pilaar, robuust, ruw en hard – zoals het ascetische leven dat de Kerk vroeger, bij wijze van ideaal, voorhield aan haar volgelingen. De titel is volgens kunsthistorica Petja Gekiere een referentie naar “de huichelaar, de hypocriet die ons doet geloven dat hij gelooft. Hij zet zo hard door dat hij transformeert tot zuil en hierdoor deel wordt van de architectuur, hij wordt een steunpilaar van het geheel. Bijtend in de steen is de pilaarbijter zelf versteend. Voor eeuwig gevangen en verstoken van het aardse bestaan waarnaar het groene pigment verwijst. Een les in nederigheid.”