Leen Van Tichelen

Structuurwervels

2019
NL
READ ↓

[NL]

Is het teke­nin­gen­boek res­ten van res­ten’ (Druksel, 2018) van Leen Van Tichelen een werk­boek, een sum­mum, een sta­len­boek, een cata­lo­gus? Het is dit alles. 
De omslag bevat geen titel, een geha­vend blad, een afge­trok­ken eti­ket, pot­lood­lij­nen, kleur, sne­den van een cut­ter­mes. Het boek opent en aan de lin­ker­kant staat geschre­ven res­ten van res­ten’, rechts een rode pagi­na waar door­heen het oor­spron­ke­lij­ke papier nog te zien is. Overblijfselen van over­blijf­se­len, arte­fac­ten van arte­fac­ten – wat kunst is. Nabeelden. Een visu­e­le uiting is een rest van wat geweest is; wat afge­beeld wordt (het­zij figu­ra­tief, het­zij abstract) is zelf een deel, of in een lucre­ti­aan­se bete­ke­nis, een ver­za­me­ling ato­men van een gro­ter geheel. Het meu­bel­stuk is de rest van een boom; het plas­tic van een che­misch pro­ces; een mens van zijn ver­le­den. Weten dat we res­ten zijn en dat we daar­mee omringd zijn, cre­ëert een zacht kader, niet de wereld is dit van het geweld en de car­ri­è­re, wel van een beschei­den­heid, die noch­tans niet de ambi­tie belet.
De vor­men die in dit boek geëx­plo­reerd en ont­wik­keld wor­den, kun­nen naar een wer­ke­lijk­heid ver­wij­zen maar hoe­ven niet zo begre­pen te wor­den. Ze zijn auto­noom omdat ze een onder­lig­gen­de bewe­ging tonen. Soms wordt een apart ele­ment, een onder­deel (of een rest’) op de pagi­na gete­kend, maar nooit staat het op zich­zelf, er is een ver­band met een reeks, en met de reeks die het boek is. De serie, een her­ha­ling van vor­men, is in dit boek geen sta­pe­ling maar een bewe­ging, steeds ver­ti­caal, soms gebo­gen. Niet enkel de lijn, ook de reeks vormt een boog, een sinus. De vor­men zijn geslo­ten, heb­ben daar­door een har­de kern, dit wordt nog bena­drukt door de ste­vi­ge pot­lood­lij­nen en ‑arce­rin­gen. Ze zijn bewerkt, tonen daar­mee de tijd die havent en slijt. De mate­ri­ë­le uit­voe­ring van het boek volgt dit leven’ (dat steeds bewe­ging is), er is geen poging onder­no­men om de bla­den op te fris­sen’. Het werk­pro­ces is een essen­ti­eel onder­deel van het werk, het boek toont daar­mee de bewe­ging van het den­ken. Is han­de­ling.
Het rit­me van het boek is belang­rijk, al zijn de teke­nin­gen niet nood­za­ke­lijk in deze volg­or­de gemaakt. Een vorm roept een ande­re vorm op, ver­der in het boek wor­den thema’s terug opge­no­men en uit­ge­werkt. Er zijn her­ha­lin­gen die echo’s zijn en een ande­re weg opgaan. Er is een rit­me door­heen het boek, naast het rit­me van elk blad, dat door de ver­ti­ca­li­teit van het boek, de hoog­te lijkt in te gaan – de rug­gen­graat als de basis­struc­tuur. Dit hangt samen met de twee­de bewe­ging, die van het bou­wen, het sta­pe­len, het samen­voe­gen. Beweging wordt wor­ding. De struc­tu­ren zijn his­to­risch, gewor­teld in de aard­la­gen, ade­mend in de geesten.

© Johan Velter